Terugblik DOK inspiratiebijeenkomst over leerecosystemen met Kevin Crowley

Een van de wereldtoppers op het gebied van onderzoek naar informeel leren, zo kun je prof. dr. Kevin Crowley (VS) wel noemen. Op woensdag 11 juni was hij te gast als inspirerende spreker bij DOK, de bibliotheek van Delft.
Kevin Crowley: ‘Bibliotheken zijn ontworpen als plekken waar je altijd mee kunt doen. Ze veranderen je idee van wat leren is. Ze kunnen een grote rol spelen in een bloeiend leerecosysteem dat verschillende partners samen vormen’.
Samen werken aan ontwikkelkansen
De inspiratiebijeenkomst werd bezocht door mensen en organisaties die zich inzetten om Delftse kinderen en jongeren meer ontwikkelkansen te bieden. Yuri Matteman, directeur van DOK, leidde de middag in. Hij vertelde over zijn drijfveer: iedereen de kans bieden om zich op eigen tempo, vanuit eigen motivatie en eigen passie te ontwikkelen. Hij is blij om aan die missie te kunnen werken bij DOK, de bibliotheek van Delft.
DOK en het onderzoek voor de Rijke Leerdag
Janneke Baken (DOK) en onderzoeker dr. Fianne Konings vertelden dat er in Nederland steeds meer aandacht is voor het denken vanuit ’leerecologie’ en het verbinden van binnenschools met buitenschools leren. In het buitenland wordt daar al veel langer onderzoek naar gedaan. Crowley doet al 30 jaar onderzoek naar informeel leren.
Leerecologie gaat ervan uit dat er systemen zijn die een kind of jongere
zouden kunnen helpen ontwikkelen. Denk aan mensen die direct contact hebben met een kind of jongere, zoals ouders/verzorgers, eventuele andere familieleden, buren, een kunstdocent, sportcoach, leerkracht, enzovoorts. En denk ook aan mensen uit een systeem dat niet direct in contact staat met een kind of jongere, bijvoorbeeld mensen die vanuit een functie bij de gemeente invloed hebben op hoe de leefomgeving van jongeren eruit ziet. Is er groen, voelt het veilig, hoe zijn de verkeerssituaties, zijn er sportmogelijkheden, kun je er deelnemen aan cultuur?
Psycholoog Urie Bronfenbrenner (VS) was in de jaren ’70 van de vorige eeuw de grondlegger van de ‘menselijke ecologie’. Hij benoemde vijf niveaus (zoals micro- en mesosysteem) die invloed uitoefenen op kinderen. Maar waarom is dat van belang? Stel: jij als persoon of organisatie wil zorgen dat kinderen en jongeren zich welkom en veilig voelen, en dat ze zich zoveel mogelijk kunnen ontwikkelen. Door je bewust te worden van je plek in zo’n systeem, zie je beter welke invloed jij kunt hebben, en met wie je kunt samenwerken.
De afgelopen jaren deden DOK, scholen en culturele partners al verkennend onderzoek, gebaseerd op het werk van Bronfenbrenner en Crowley. (Meer weten? Vraag de rapportage van de pilot Cultuureducatie van Binnen naar Buiten op bij DOK-coördinator Rijke Leerdag Viola ten Berg). In het toekomstige onderzoek dat deel gaat zijn van de Rijke Leerdag* in Delft-West worden nog meer partners betrokken. Er zal worden samengewerkt met aanbieders van sport, natuur en techniek.
Vanuit de gedachte van de leerecologie zullen de zogenoemde drie P’s: Personen, Plaatsen en Perspectieven (geïnspireerd op Hecht en Blyth) worden bekeken.
- Wie zijn de sleutelfiguren (helpende volwassenen) rond kinderen en jongeren in een wijk?
- Hoe kun je het die sleutelfiguren makkelijker maken?
- Wat is ervoor nodig om veilige plekken te creëren in de wijk?
- Welke drempels zijn er naar deelname aan sport, cultuur, techniek, natuur?
- Wat noemen kinderen en jongeren als gemis?
- En als je met scholen en ouders in gesprek gaat, wat ontbreekt er dan volgens hen?
Cultuurschakel met een praktijkvoorbeeld: BinnenBuiten
Cultuurschakel in Den Haag is op dit moment bezig met ‘BinnenBuiten’: een programma om kinderen meer kunst en cultuur aan te bieden, specifiek in de wijk ‘Rivierenbuurt in Den Haag’. Isa Eekhout werkt aan dat programma, en vertelt wat er al gebeurd is en wat er nog gaat gebeuren.
In Den Haag zijn er (zoals op wel meer plekken) niet voor ieder kind gelijke kansen. Vanuit de kinderopvang kwam de vraag of er in de wijk ‘Rivierenbuurt’ meer kunstactiviteiten georganiseerd konden worden. Cultuurschakel is gestart met een onderzoek: Wat is er al in de wijk? En waar is behoefte aan?
Partners in de wijk werden bij elkaar gebracht, waardoor onder andere scholen, sportaanbieders, bibliotheek en kinderopvang-organisaties nu een netwerk met elkaar vormen. Allemaal wilden ze kansengelijkheid vergroten en kinderen tot bloei laten komen. Het bijzondere is dat ‘BinnenBuiten’ extra aandacht heeft voor de aansluiting bij de leefwereld van de kinderen. Die aansluiting werd heel direct gezocht door kinderen zelf te laten meedenken over de invulling van het programma. Hun is bijvoorbeeld gevraagd wat ze graag zouden willen leren. Die ideeën werden weer voorgelegd aan de andere partners in dit netwerk. Niet elk idee was haalbaar, maar een heel aantal ideeën wel.
Deze zomer vinden de eerste activiteiten plaats, voor verschillende leeftijden: van peuter tot 8+. Kinderen kunnen meedoen aan een graffiti workshop, aan verschillende theaterdagen en aan knutselworkshops.
Kinderen uit de wijk hebben niet alleen een belangrijke rol gehad bij het bedenken van de activiteiten, ze gaan straks ook vertellen wat ze ervan vonden. Na de zomervakantie wordt met hen geëvalueerd, zodat de volgende reeks activiteiten (in het najaar) daarop kan worden aangepast. ‘BinnenBuiten’ heeft ervoor gezorgd dat er meer kunst en cultuur in de wijk is, dat de wijkpartners sterker met elkaar verbonden zijn, en dat kinderen over wie het gaat ook zelf betrokken zijn.
Kevin Crowley over informeel leren
‘Ik word omvergeblazen hier’, begon Kevin Crowley, ‘heel indrukwekkend hoe ver jullie allemaal al zijn!’ Crowley vertelde over de vaak hobbelige weg die hij met veel anderen aflegt. Zijn verhaal over informeel leren start met een grafiekje: formeel leren, zoals op school, neemt in Amerika maar 18,5 % in van een dag bij kinderen en jongeren. In de overige 81,5 % van zo’n dag gebeurt er van alles, maar het inzicht dat je ook dán belangrijke dingen leert en je ontwikkelt als mens is nog lang niet overal doorgedrongen.
Crowley vertelt ons over een langer lopend project in Philadelphia, waar een deel van de bevolking een grote achterstand heeft in lezen en schrijven. Rond hun tiende levensjaar vindt bij kinderen een beslissend moment plaats in hun leesvaardigheid, en er werd besloten om in te zetten op de lees- en schrijfontwikkeling van kinderen tot ongeveer 10 jaar. Crowley en collega’s werden uitgenodigd als expert in informeel leren om mee te werken aan een oplossing. Ze vroegen zich af: hoe kun je kinderen dingen laten ontdekken die ze graag doen, en daarbij zorgen dat ze beter leren lezen en schrijven? Met andere woorden: hoe creëer je een rijk leerecosysteem met verschillende partners, die zich ook richten op lezen en schrijven? Het project bracht in kaart welke organisaties daaraan mee wilden en konden doen. Waar konden kinderen iets doen rond wetenschap, kunst, natuur, cultuur?
Er werd gezocht naar de beste leesprogramma’s, de mooiste voorbeelden van andere projecten, en precies de juiste hoeveelheid activiteiten voor kinderen. Maar Crowley en de samenwerkingspartner kwamen erachter dat dit niet werkte. Helaas leverden alle mooie activiteiten en geweldige leesmethodes samen een middelmatige ervaring op. De mensen die met de kinderen werkten hadden veel talenten, maar gebruikten die verkeerd. Zij probeerden leesonderwijs te geven, terwijl dat niet hun expertise was. En de dingen waar ze juist veel vanaf wisten, zoals kunst, natuur, wetenschap, spelen, hoe je families helpt en ouders in moeilijke situaties ondersteunt, gebruikten ze te weinig. De aanpak van het project werd aangepast.
Het programma werd uiteindelijk toch een succes. Verschillende dingen bleken wel te werken. Bijvoorbeeld: Goed kijken en luisteren naar de betrokken families, en daarbij verschillende talen gebruiken. Deze families écht leren kennen, kijken naar hun dagelijkse problemen, en daarop inspringen door bijvoorbeeld maaltijden aan te bieden. Terugschakelen naar kleinschalige, meer subtiele experimenten, waarbij het prima is als iets niet werkt of zelfs mislukt. Accepteren dat het moeilijk kan zijn, en accepteren dat een programma tijd nodig heeft (vaak jaren).
En heel belangrijk: het betrekken van ouders als echte deelnemers, die zichzelf ook kunnen ontwikkelen en zo aanjager kunnen worden van informeel leren in hun gezin en omgeving.
En ouders betrekken was best lastig, vertelt Crowley, want deze families hadden weinig vertrouwen in organisaties. Daarom kregen zij een eigen programma terwijl hun kinderen bezig waren. Ook werd er gezorgd voor meubilair op volwassenenhoogte, niet alleen op kinderhoogte. En werden ouders geïnspireerd om zich thuis ook bezig te houden met informeel leren.
Al deze investeringen waren goud waard, maar ook heel veel werk, vertelt Crowley, want dit betekende veel overleggen, klein uitproberen, bijstellen van plannen, weer overleggen, opnieuw uitproberen, enzovoorts.
Geïnspireerd naar huis
We gaan geïnspireerd naar huis, met als belangrijkste adviezen:
- Neem de tijd en begin klein! Probeer dingen uit die aansluiten bij de interesse van deelnemers. Werk ergens naartoe vanuit dat kleine experiment, gaandeweg kan een activiteit betekenisvoller worden.
- Investeer in mensen die gewend zijn om het plezier in informeel leren over te brengen, in kunst, sport, natuur, wetenschap en spel. Zie hen niet als leraren of brengers, maar als ‘mogelijkmakers’, als tussenpersonen. Zij zijn de lijm van een programma als dit.
- Zie alle betrokkenen als partners in een leerecosysteem, en vergeet vooral de ouders/verzorgers niet, zij zijn onmisbaar als volwaardige partners.
* De Rijke Leerdag in Delft-West: dit is een groeiend fijnmazig netwerk dat we met elkaar opzetten, en dat kinderen en jongeren kansen voor talentontwikkeling biedt. ‘We’, dat zijn organisaties als scholen, sportverenigingen en andere aanbieders van sport, kunst, cultuur, techniek en natuur. Het doel van de Rijke Leerdag is kansengelijkheid voor kinderen en jongeren vergroten en een bloeiend leerecosysteem ontwikkelen. Het programma is dit jaar van start gegaan, je kunt hier het verslag van de kick-off bijeenkomst lezen.
Heb je vragen over de Rijke Leerdag? Stuur dan een mailtje naar DOK-medewerker Viola ten Berg: v.tenberg@dok.info
De Rijke Leerdag is een onderdeel van de Regio Deal voor Delft-West en wordt daarmee gefinancierd door het Rijk en de gemeente Delft.
Foto: Martien de Man